Fiscale eenheid VPB wijzigt in 2016
Met ingang van 2016 is het mogelijk om een fiscale eenheid vennootschapbelasting (VPB) te vormen met een tussenliggende buitenlandse vennootschap. Dit blijkt uit het recent gepubliceerde wetsvoorstel voor de Wet aanpassing fiscale eenheid.
Om een fiscale eenheid VPB te vormen moeten alle betrokken vennootschappen in Nederland zijn gevestigd. De rechter vond dit echter in strijd met de vrijheid van vestiging. Staatssecretaris Wiebes van Financiën moest de fiscale eenheid VPB daarom in overeenstemming brengen met het Europees recht. De nieuwe regels zijn, vooruitlopend op nieuwe wetgeving, opgenomen in een beleidsbesluit. Per 1 januari 2016 wil de staatssecretaris de wet op dit punt wijzigen.
De overige voorwaarden wijzigen niet
De wetswijziging maakt het mogelijk dat u onder voorwaarden toch een fiscale eenheid kunt vormen:
- tussen zustermaatschappijen als de aandelen worden gehouden door een moedermaatschappij die is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie (EU);
- tussen een moedermaatschappij en een kleindochter in Nederland als de tussenliggende dochtermaatschappij in een andere lidstaat van de EU is gevestigd.
Het is dus niet langer vereist dat alle betrokken vennootschappen in Nederland zijn gevestigd. De overige voorwaarden voor een fiscale eenheid VPB (tool) blijven in tact. Bovenstaande mogelijkheden hebben betrekking op het vormen van een nieuwe fiscale eenheid. Een mengvorm van deze situaties is ook mogelijk. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld aan een bestaande fiscale eenheid een zuster-fiscale eenheid toevoegen.
Recente en toekomstige arresten kunnen voor aanpassingen zorgen
Het is volgens de staatssecretaris nog onduidelijk wat precies de gevolgen zijn van de wetswijziging. De wet wordt aangepast om de bestaande regelgeving in overeenstemming brengen met de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie die op dit moment al wel vast staat. Mochten er zich ongewenste situaties voordoen, dan zal de staatssecretaris indien nodig de wet verder aanpassen. Daarnaast hebben recente en toekomstige arresten van het Europese Hof van Justitie (zoals de zaak Groupe Steria, C-386/14) mogelijk ook nog gevolgen voor de fiscale eenheid VPB. De gevolgen van deze arresten moet de staatssecretaris nog verder onderzoeken.