Wees duidelijk over wat u met uw pand wilt!
Mocht u een pand aankopen en deze voor uw bedrijf gaan gebruiken, dan bepaalt uw uiteindelijke bedoeling vanaf welk moment u het pand aan uw bv ter beschikking stelt. Uw bedoeling kan daarbij blijken uit de omstandigheden als u dit niet heeft vastgelegd in een overeenkomst. Gerechtshof Arnhem heeft deze omstandigheden recent beoordeeld voor een tandarts.
Gaat u een pand ter beschikking stellen aan uw bv, dan zijn de opbrengsten mogelijk belast als belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1). Maar er kunnen natuurlijk ook verliezen ontstaan! De vraag in onderstaande zaak was vanaf welk moment u deze opbrengsten cq. verliezen mag/moet toerekenen aan box 1? In deze situatie ging het om een tandarts die een pand in privé aankocht, waarbij het de bedoeling was om het pand als praktijkruimte te gaan verhuren aan de bv. De tandarts moest het pand nog laten verbouwen om het geschikt te maken voor het gebruik als praktijkruimte. De Hoge Raad had in zijn arrest al aangegeven dat de bedoeling doorslaggevend was. Als het de bedoeling was om het pand te gaan gebruiken in de onderneming, dan was het pand vanaf het moment van aanschaf ter beschikking gesteld aan de onderneming. Dit kon zowel blijken uit een overeenkomst als uit de omstandigheden in dat geval. De bedoeling zou dan blijken uit het feit dat afstemming van de voorwaarden zou hebben plaatsgevonden alsof het om een externe partij ging. Gerechtshof Arnhem moest aangeven of de omstandigheden hier aanleiding voor gaven.
Afstemming voorwaarden
Het hof gaf aan dat de tandarts de verbouwing met een externe partij zou hebben afgestemd. Voor een tandartspraktijk was immers een specifieke verbouwing noodzakelijk. Het hof was van mening dat de inspecteur niet alleen moest kijken naar de gemaakte afspraken over de kosten, de huurprijs en de huurtermijn, omdat dat te beperkt zou zijn. De tandarts kon vanaf het moment van het starten van de verbouwing het pand tot box 1 rekenen. Om discussies met de fiscus te vermijden moet u uw bedoeling dus duidelijk vastleggen.
Gerechtshof Arnhem, 23 november 2010, LJN: BO6749