Waarschuwing van fiscus bij omzet die lager is dan € 5.000
Ondernemers voor de inkomstenbelasting kunnen een brief van de Belastingdienst verwachten als zij zowel in 2017 als 2018 een omzet hadden die lager was dan € 5.000. Als zij zelfstandigenaftrek hebben geclaimd in hun aangifte kan dit onterecht zijn gedaan.
Om voor de zelfstandigenaftrek (tool) in aanmerking te komen moet een ondernemer voldoen aan een aantal voorwaarden. Dit zijn:
- De ondernemer moet ondernemer voor de inkomstenbelasting zijn.
- De ondernemer moet voldoen aan het urencriterium, dit wil zeggen dat hij minstens 1.225 uren per kalenderjaar aan zijn onderneming besteedt. Aan deze voorwaarde moet hij ook voldoen als de onderneming in de loop van het jaar is gestart of is gestopt. Werkt een ondernemer naast zijn onderneming ook nog in loondienst, dan moet hij meer tijd besteden aan zijn onderneming dan aan zijn werk in loondienst. Was hij echter in de laatste vijf jaren een jaar of meer geen ondernemer, dan geldt deze voorwaarde niet.
- De ondernemer mag aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt.
Niet meer voldoen aan voorwaarden zelfstandigenaftrek
De Belastingdienst gaat ondernemers die in 2017 en 2018 op een lagere omzet dan € 5.000 uitkomen een brief sturen waarin hij hen waarschuwt dat de kans aanwezig is dat hij niet meer voldoet (2018) of heeft voldaan (2017) aan de voorwaarden van de zelfstandigenaftrek. Hierbij zal streng gekeken worden naar het urencriterium en/of de ondernemer naast zijn onderneming nog een dienstbetrekking heeft.
Bewijs nodig voor urencriterium
Om te voorkomen dat een ondernemer zijn zelfstandigenaftrek moet corrigeren of er niet meer voor in aanmerking komt omdat hij zijn aantal uren niet kan bewijzen, is het dus noodzakelijk dat hij de door hem gemaakte uren voor zijn onderneming nauwkeurig bijhoudt. Dit kan hij voorbeeld doen door het noteren van zijn ondernemingsuren in een (digitale) agenda.
Tot deze uren behoren niet de uren die hij maakt voor een onderneming die deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer met hem verbonden personen als de uren hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en dat het ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan.