Vrijstelling bij inbreng onderneming in bv
U mag de mkb-winstvrijstelling ook toepassen als u uw onderneming voor de inkomstenbelasting (IB) inbrengt in een bv met terugwerkende kracht tot 1 januari van een jaar. Dit blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.
In dit arrest ging het om een vennootschap onder firma. Op 14 maart 2007 ondertekende de vader en zoon een intentieverklaring om deze onderneming in te brengen in een bv. De bv was op 31 mei 2007 opgericht en de resultaten kwamen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 voor rekening van de bv. De stakingswinst gaven de ondernemers aan in 2007 en ze brachten daarop de mkb-winstvrijstelling in mindering. De inspecteur corrigeerde de aangifte, omdat hij vond dat de mkb-winstvrijstelling alleen van toepassing was als er in dat jaar ook een onderneming voor de IB werd gedreven. Dat was door de terugwerkende kracht niet het geval.
De mkb-winstvrijstelling is bedoeld als tariefsverlaging
De rechtbank was het eens met de Belastingdienst. De ondernemer had in 2007 namelijk geen onderneming voor zijn rekening en risico gedreven. De Hoge Raad redeneerde echter anders. De wetgever beoogde met de vrijstelling hetzelfde effect te bereiken als een tariefsverlaging. De vrijstelling gold dan ook voor de totale winst van de ondernemer. De vereiste ondernemerschapseis zag niet op deze situatie en was alleen bedoeld voor het uitsluiten van medegerechtigden. De mkb-winstvrijstelling was dus volgens de Hoge Raad wel van toepassing op de stakingswinst van de ondernemer.
Hoge Raad, 12 oktober 2012, LJN: BX0947