Vaststellingsovereenkomst moet schriftelijk zijn vastgelegd
Advocaat-Generaal (AG) IJzerman heeft in zijn conclusie aangegeven dat een vaststellingsovereenkomst alleen rechtsgeldig is als deze schriftelijk is vastgelegd. Dit oordeel wijkt af van de eerdere hofuitspraak.
In deze zaak ging het om een bv die advies- en begeleidingswerkzaamheden verrichtte. De directeur-grootaandeelhouder (dga) van deze bv deed de administratie. Na een boekenonderzoek bij de bv legde de Belastingdienst naheffingsaanslagen (tool) voor de BTW en navorderingsaanslagen (tool) voor de VPB met boetes op. De fiscus stelde in overleg met de dga voor om de totale boete naar € 10.000 te brengen. Door dit voorstel zouden de ingediende bezwaarschriften tegen de boetes vervallen. De dga gaf echter aan dat er geen compromis tot stand was gekomen omdat hij dit voorstel niet had geaccepteerd. De fiscus vond dat er wel sprake was van een overeenkomst.
Geen rechtsgeldig compromis gesloten
Hof Arnhem-Leeuwarden gaf aan dat de inspecteur voldoende bewezen had dat er een compromis tot stand was gekomen omdat de rechter vond dat duidelijk was dat de dga het voorstel had aanvaard, er waren ook geen wilsgebreken geconstateerd bij de dga. De dga stelt voor de hoogste rechter dat de wijze waarop wordt geconstateerd dat er een compromis is gesloten niet aansluit bij het Burgerlijk Wetboek en het besluit Fiscaal Bestuursrecht, waarin is opgenomen dat een vaststellingsovereenkomst schriftelijk moet worden vastgelegd. Dit is volgens hem niet gebeurd. De AG sluit zich hierbij aan. Conform de eigen regels van de Belastingdienst moet de overeenkomst schriftelijk worden vastgelegd. Als dit niet gebeurt, worden het vertrouwensbeginsel en het beginsel dat een bestuursorgaan conform de beleidsregels moet handelen geschonden. Er is dus geen rechtsgeldig compromis tot stand gekomen. Nu is het nog even afwachten of de Hoge Raad zich hierbij aansluit.
A-G van de Hoge Raad, 24 mei 2017, ECLI (verkort): 496