U kunt alleen gelijke gevallen vergelijken
Voor de beoordeling van het gebruikelijk loon bij een aanmerkelijk belanghouder moet de fiscus wel een vergelijking maken tussen vergelijkbare beloningspakketten. Hierbij spelen de overige beloningsbestanddelen ook een rol. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het gerechtshof in Den Bosch.
In de wet is opgenomen dat een aanmerkelijk belanghouder tenminste een bepaald bedrag aan fictief loon moet ontvangen (gebruikelijkloonregeling). Voor 2011 is dit een salaris van minimaal € 41.000. Het salaris kan eventueel lager zijn als een werknemer met een soortgelijke functie zonder aanmerkelijk belang in een bv een lager salaris krijgt. In deze zaak ging het om een tandartspraktijk met een tandarts in loondienst en een tandarts die ook een aanmerkelijk belang in de bv had. Het brutoloon van de tandarts in loondienst was hoger dan het brutosalaris van de andere tandarts. De inspecteur vond dat het salaris van de tandarts met het aanmerkelijk belang in ieder geval net zo hoog moest zijn als het salaris van de tandarts in loondienst. De rechter moest hier uiteindelijk ook zijn oordeel over geven.
Voldoet aan gebruikelijkloonregeling
Het gerechtshof vond echter dat de bv gelijk had. In het salaris van de aanmerkelijk belanghouder was namelijk ook een toekenning van pensioenaanspraken, een auto van de zaak en een vergoeding voor scholings- en representatiekosten opgenomen. Deze elementen zaten niet in het salaris van de werknemer. Daarnaast waren de uren van de twee tandartsen ook niet gelijk want de aanmerkelijk belanghouder werkte gedurende drie maanden in het jaar niet terwijl de werknemer als fulltimer in dienst was. De rechters vonden dan ook dat de waarde van de beloning van de tandarts met een aanmerkelijk belang ongeveer 70% hoger was dan de waarde van de andere tandarts. Het salaris voldeed dus aan de eisen van de gebruikelijkloonregeling.
Hof ’s-Hertogenbosch, 27 mei 2011, LJN: BR6098