Terugwerkende kracht spoedwet fiscale eenheid op de korrel
De spoedreparatie van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting moet nog even wachten op definitieve goedkeuring. De Eerste Kamer zou de spoedwet eigenlijk al begin maart afhameren, maar wil nu toch eerst nog antwoorden op een aantal prangende vragen. Zoals: kan de terugwerkende kracht wel door de beugel?
De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting (VPB) is geroemd als een ‘kroonjuweel’ van het Nederlandse belastingstelsel. De Belastingdienst ziet de bv’s in de fiscale eenheid als één belastingplichtige. Daardoor kunnen zij winsten en verliezen onderling verrekenen en hoeven ze bijvoorbeeld maar één keer VPB-aangifte te doen.
Spoedreparatie vanwege arrest Europees Hof
Maar het kroonjuweel heeft een deel van zijn glans verloren door een arrest van het Europese Hof van Justitie van vorig jaar. Het Hof vindt de fiscale eenheid discriminerend, omdat concerns met een buitenlandse tak niet zo’n eenheid kunnen vormen. Nederland zou sommige voordelen van dit fiscale regime daarom ook moeten toestaan voor concerns met bijvoorbeeld een dochterbedrijf over de grens.
Maar het kabinet wil daar niet aan en heeft de schadelijke effecten voor de Nederlandse schatkist gerepareerd met een spoedwet. Die schrijft kort gezegd voor dat sommige onderdelen van de fiscale eenheid behandeld moeten worden alsof er geen eenheid bestaat. In de tussentijd werkt het kabinet aan een vervanger van de fiscale eenheid, die er voor het eind van deze kabinetsperiode moet zijn.
Terugwerkende kracht tot 1 januari 2018
De spoedreparatie heeft een terugwerkende kracht tot 1 januari 2018. En juist daar valt de CDA-fractie in de Eerste Kamer over. Die heeft dan ook verzocht om nog in debat te gaan over de spoedwet in plaats van die als hamerstuk af te doen, zoals eigenlijk de bedoeling was. Nu is er ook een brief met vragen (pdf) aan staatssecretaris Snel van Financiën.
Bestaande richtlijnen voor beleid schrijven voor dat belastingmaatregelen met een grote impact alleen onder bijzondere omstandigheden een terugwerkende kracht mogen krijgen. Dat is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van wat een ‘aanmerkelijk aankondigingseffect’ heet. Ofwel: dat de schatkist veel schade lijdt doordat belastingplichtigen meteen in actie komen door de aangekondigde maatregelen. Volgens het CDA is dat effect er in dit geval niet. De fractie stelt op basis van de richtlijnen dat als er al terugwerkende kracht zou moeten zijn, die niet verder terug mag gaan dan 4 juni 2018. Dit is de datum dat het volledige wetsvoorstel voor de spoedreparatie is ingediend bij de Tweede Kamer.
Wetsvoorstel fiscale eenheid ‘niet uitvoerbaar’
Volgens de Kamerleden kan het uiteindelijk zover komen dat het Europese Hof oordeelt dat de reparatie voor binnenlandse belastingplichtigen niet nodig was. Het CDA wil dat deze ondernemingen dan alsnog de te veel betaalde belasting terug kunnen krijgen. Daarnaast wijst de fractie erop dat de spoedwet niet zo best scoorde op de uitvoeringstoets van de Belastingdienst. Vraag is dan ook of de regering vindt dat ‘dit wetsvoorstel vanuit een oogpunt van uitvoerbaarheid de toets der kritiek niet kan doorstaan’.
De commissie voor Financiën van de Eerste Kamer vraagt Snel om de vragen voor medio april te beantwoorden.