Termijn verschoonbaar bij onvoldoende info
Bent u het niet eens met een berekening van het belastingbedrag, dan kunt u in bezwaar gaan. U heeft daarvoor zes weken de tijd. Overschrijding van deze termijn is slechts mogelijk als u een goede reden heeft. Uit een arrest van de Hoge Raad blijkt dat het ontbreken van informatie over de bezwaar- en beroepsmogelijkheden een reden kan zijn voor een verschoonbare termijnoverschrijding. Maar beschikt belastingplichtige over enige fiscale kennis, dan geldt de verschoonbaarheid niet.
In deze zaak hield een onderneming zich bezig met het importeren van personenauto’s en de daarbij behorende formaliteiten. De onderneming verzorgde ook de aangifte voor de Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). In de periode van 13 december 2011 tot en met 6 januari 2012 diende de onderneming vijf keer een aangifte BPM in. De importeur betaalde de bedragen en ontving daarvan een betaalbericht van de inspecteur. Na het verstrijken van de bezwaartermijn van zes weken ging de importeur alsnog in bezwaar. De inspecteur stelde echter dat de bezwaren te laat waren ingediend en nam ze niet in behandeling.
Geen verschoonbare termijnoverschrijding
De importeur ging naar de rechter en gaf daarbij aan dat er in het aangifteformulier en het betaalbericht niks stond over de bezwaartermijnen. De rechter gaf aan dat de inspecteur bij aanslagbelastingen op de aanslag moest vermelden door wie, binnen welke termijn en bij welke bestuursorgaan de ondernemer bezwaar of beroep kon instellen. Bij een aangiftebelasting zoals de BPM was dat echter niet mogelijk. Het ontbreken van deze informatie over de bezwaartermijn kon volgens de rechter een reden zijn voor een verschoonbare termijnoverschrijding. Dit was echter niet het geval als kon worden aangenomen dat de onderneming op de hoogte was van de bezwaartermijn. De Hoge Raad vond in dit geval dat de importeur redelijkerwijs de regels voor het indienen van bezwaar moest kennen. Hij verzorgde immers al een tijdje de aangiftes BPM voor zijn klanten. Er was hier dus geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De inspecteur had de bezwaren terecht niet in behandeling genomen.
Hoge Raad, 5 december 2014, ECLI (verkort): 3510