Tbs-regeling blijft bij inbreng in onderneming
Als een ondernemer onroerende zaken verhuurt aan een onderneming waarop de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling) van toepassing is en deze zaken vervolgens inbrengt in de onderneming, kan er geen sprake zijn van stakingswinst. De tbs-regeling blijft onaangetast. Dit heeft de Hoge Raad onlangs bepaald.
In deze zaak stond de vraag centraal of de tbs-regeling werd beëindigd door toetreding van de ondernemer tot een vof. De ondernemer verhuurde een deel van een boerderij met landbouwgronden aan de maatschap van haar echtgenoot. De maatschap werd omgezet in een vof. Vervolgens trad de ondernemer toe tot de vof. De verhuurovereenkomst voor het deel van de boerderij en de gronden bleef doorlopen. De inspecteur was van mening dat door haar toetreding een einde was gekomen aan de tbs-regeling en corrigeerde de aangifte inkomstenbelasting met het bedrag van de boekwinst van de onroerende zaken. De ondernemer was het niet eens met de fiscus en legde de zaak voor aan de rechter.
Vermogen van box 3 naar box 1
Als iemand vermogensbestanddelen, zoals een pand, ter beschikking stelt aan een naast familielid (in deze zaak de echtgenoot) is de tbs-regeling van toepassing. Het vermogen wordt dan niet in box 3 (tool) belast, maar in box 1 (tool). De inkomsten die voortkomen uit de tbs worden dan belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Overgang naar de onderneming
Rechtbank Zeeland-West-Brabant en de Hoge Raad waren het niet eens met de fiscus. In deze zaak vond een overgang plaats van de onroerende zaken naar de onderneming. Een deel van de boerderij en de gronden werd na toetreding vanuit het ondernemingsvermogen van de ondernemer ter beschikking gesteld aan de vof. Er was hier geen sprake van staking maar van een geruisloze doorschuiving van de onroerende zaken. De tbs-regeling bleef daarbij ongewijzigd. De boekwinst van het deel van de boerderij en de gronden mocht de ondernemer dus onbelast doorschuiven.
Hoge Raad, 13 mei 2016, ECLI (verkort): 831