Staking als onderneming wijzigt na verplaatsing
Stopt u met het drijven van een onderneming, dan staakt u uw onderneming en zult u in principe moeten afrekenen over de meerwaarde. Verplaatst u echter uw onderneming dan kan het zo zijn dat de onderneming in tact blijft, maar dat u op een andere plaats verder gaat. In dat geval hoeft er geen sprake te zijn van staking. Dit kan echter anders zijn als de identiteit van uw onderneming na de verplaatsing anders wordt. De Hoge Raad gaf dit onlangs aan.
In deze zaak ging het om een melkveehouderij die in de vorm van een vof werd gedreven. In 2000 is de onderneming geruisloos ingebracht in een bv. Bij de inbreng van de onderneming in de bv heeft de ondernemer een lijfrente bedongen. Niet kort daarna verkocht de bv het vee en de inventaris. Op 17 april 2002 sloot de bv een koopovereenkomst voor de koop van een landbouwbedrijf in Denemarken. Daarna verkocht de bv ook de andere bedrijfsmiddelen van de bv en vertrok naar Denemarken. De fiscus vond dat de faciliteit van de geruisloze inbreng niet van toepassing was en dat de ondernemer geen lijfrente had mogen bedingen. De inbreng zou namelijk onderdeel zijn van handelingen die gericht waren op de overdracht of liquidatie van de onderneming. Volgens de ondernemer was er echter slechts sprake van een verplaatsing en niet van een staking.
Identiteit hetzelfde
De Hoge Raad gaf aan dat geen sprake was van een staking als de identiteit van de onderneming na de verplaatsing hetzelfde was gebleven. De ondernemer had echter geen wezenlijke bestanddelen van de onderneming meegenomen naar Denemarken. Voor deĀ emigratie was alles verkocht. De inspecteur kon dan ook stellen dat de onderneming was gestaakt en dat de geruisloze inbreng onterecht was gebruikt. Van de onderneming was immers na de verplaatsing niks meer over. De fiscus kreeg dus gelijk in deze zaak.
Hoge Raad, 27 april 2012, LJN: BW4186