Spoorboekje klimaatakkoord: toch CO2-heffing bedrijfsleven
Het klimaatakkoord dat Nederland stukken duurzamer moet maken krijgt steeds meer vorm. Het complete plaatje wordt eind april verwacht, maar uit de grote lijn blijkt al dat het kabinet onder meer gaat sleutelen aan de kosten van elektrische én benzine-auto’s. En dat een deel van het bedrijfsleven zich alsnog op moet maken voor een CO2-heffing.
Aan vijf overlegtafels is de afgelopen tijd druk gesproken over mogelijke maatregelen die de CO2-uitstoot in ons land drastisch moeten terugdringen. Die overlegtafels hebben allemaal een eigen aandachtsgebied, zoals mobiliteit, landbouw en industrie. Al dat overleg heeft een lijst opgeleverd van 600 mogelijke maatregelen.
Doel lagere CO2-uitstoot waarschijnlijk niet gehaald
Vraag is of die maatregelen genoeg zoden aan de dijk zetten om het doel te halen: in 2030 moet de CO2-uitstoot 49% lager liggen dan in 1990. Maar uit de doorrekening van twee planbureaus blijkt dat er wel grote stappen gezet kunnen worden, maar dat het doel waarschijnlijk niet gehaald wordt.
Wel vallen de kosten voor de klimaatmaatregelen lager uit dan geraamd: zo’n € 1,6 miljard tot € 1,9 miljard per jaar. Eerder werd nog geschat dat de rekening wel op zou kunnen lopen tot een slordige € 4 miljard. Ook de inkomenseffecten zijn doorgerekend. Door de maatregelen uit het klimaatakkoord gaat een gemiddeld huishouden er in 2030 met 0,4% op achteruit in vergelijking met 2018.
Lasten klimaatplannen verschuiven naar bedrijfsleven
Direct na de presentatie van de doorrekeningen kwam het kabinet nog met aanvullende voorstellen. Die moeten ervoor zorgen dat de klimaatplannen ook voor huishoudens ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn en dat de lasten ‘fair’ verdeeld zijn tussen burgers en bedrijfsleven. Om dat te bereiken heeft het kabinet nog vijf aandachtspunten opgenomen voor de definitieve uitwerking van de klimaatplannen, zo schrijft minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat in een brief aan de Tweede Kamer (pdf). Zo zou de lastenverdeling moeten verschuiven van fifty-fifty naar twee derde voor het bedrijfsleven en een derde voor burgers.
Eén van de extra voorstellen is een extra CO2-heffing voor het bedrijfsleven. Volgens premier Rutte moet die heffing er zo uitzien dat de CO2-reductie gehaald wordt, maar zonder dat ondernemingen naar het buitenland vertrekken.
Definitief klimaatakkoord eind april verwacht
Een ander aandachtspunt is het ‘voorkomen van oversubsidiëring’ van elektrische auto’s (tool). Dit zou kunnen betekenen dat een eerder voorgestelde aanschafsubsidie er niet komt. Maar ook dat een extra heffing voor auto’s met een benzinemotor uitblijft. Het kabinet wil verder de werking van de markt voor tweedehands stekkerauto’s verbeteren.
De regering gaat op basis van de doorrekeningen en gesprekken met de oppositiepartijen het definitieve klimaatakkoord in elkaar zetten. Dit wordt eind april verwacht. Dan zou dus ook duidelijker moeten zijn hoe bijvoorbeeld de CO2-heffing er precies uit komt te zien en wanneer de diverse maatregelen in werking treden.