Ritten vakantieadres zijn soms toch zakelijk
Rijdt u met de auto van de zaak vanaf uw vakantieadres naar een klant dan zijn de gemaakte kilometers zakelijk. Het Gerechtshof Den Haag bepaalde daarom dat een directeur-grootaandeelhouder (dga) geen bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak hoefde te betalen.
Een bv stelde aan haar dga een auto van de zaak ter beschikking. Hij gebruikte de auto alleen zakelijk en had daarom een ‘Verklaring geen privégebruik auto’, die voor onbepaalde tijd van toepassing was. In 2009 ging de dga met de boot op vakantie en een aantal vrienden zouden op een later tijdstip aansluiten. Tijdens zijn vakantie werd de dga door een zakenrelatie gebeld om af te spreken voor contractonderhandelingen. Om vanaf de jachthaven naar de zakenrelatie te rijden had hij één van zijn vrienden gevraagd of hij zijn auto van de zaak mee kon nemen. Met de auto van de zaak reed de dga uiteindelijk van zijn vakantieadres naar de zakelijke relatie. Bij controle van de rittenadministratie merkte de inspecteur deze rit vanaf het vakantieadres aan als privérit. De dga was het niet eens met de naheffingsaanslag vanwege de bijtelling en ging naar de rechter.
Zakelijk of privé
Het gerechtshof bepaalde dat de reis van de vriend naar het vakantieadres onverbrekelijk verbonden was met de zakenafspraak en dus zakelijk. Ditzelfde gold voor de reis van het vakantieadres naar de zakenrelatie. De rechter merkte de terugreis van het vakantieadres naar het woonadres wel aan als een privérit. Hierbij maakte het niet uit dat de dga die reis anders met de boot had gemaakt. Daardoor bleef het aantal privékilometers van dat jaar steken onder de grens van 500 kilometer. Een bijtelling voor privégebruik was dus niet op zijn plaats. Het gerechtshof vernietigde dan ook de naheffingsaanslag en de boete.
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 november 2012, LJN: BZ0320