Regels bijtelling auto van de zaak toegestaan
De wetgever mocht in 2008 een bijtelling invoeren voor het privégebruik van de auto van de zaak. Daarnaast was het niet discriminerend om de bijtelling afhankelijk te maken van de zuinigheid van de auto. Gerechtshof Amsterdam heeft dit recent besloten.
In deze zaak ging het om een werknemer die in 2008 in loondienst was van een bv. De werkgever stelde in dat jaar een auto ter beschikking aan de werknemer. In 2008 reed de werknemer 6.000 privékilometers. Hiervoor betaalde hij een vergoeding van € 2.216,28. In de aangifte loonheffing was rekening gehouden met een bijtelling van 25% van de waarde van de auto (€ 39.495) verminderd met de eigen bijdrage van € 2.216,28. De werknemer vond deze bijtelling van € 7.657,56 niet terecht en ging naar de rechter.
Stimuleren van de aanschaf van zuinige auto’s
De rechter gaf aan dat vóór 2008 in de wet stond dat de minister nadere regels kon stellen over de waardering van niet in geld genoten loon. Een auto van de zaak behoorde tot niet in geld genoten loon. Ondanks deze regel was het aan de wetgever om nieuwe waarderingsregels in de wet op te nemen. De wetgever mocht dus een bijtelling invoeren Daarnaast was er geen sprake van discriminatie. Het doel was om het milieu te beschermen door het aantrekkelijker te maken om schone en zuinige auto’s aan te schaffen. De keuze om de bijtelling afhankelijk te maken van de zuinigheid van de auto was dus redelijk.
Gerechtshof Amsterdam, 24 januari 2013, LJN: BY9675