Rechter verlaagt verzuimboete mede om privésores bestuurder
Een belastingplichtige die de aangifte te laat doet, kan een verzuimboete op de mat krijgen. Maar bij het toetsen of zo'n boete redelijk is houdt de rechter de specifieke omstandigheden van het geval in het oog. Zo kunnen bijvoorbeeld een lage jaarwinst en privéproblemen een rol spelen, zo blijkt uit een recent gepubliceerd vonnis.
In deze zaak ging het om een bv die een aantal jaren achter elkaar de aangifte vennootschapsbelasting (VPB) te laat indiende. De onderneming kreeg daarom keer op keer een verzuimboete (tool) aan de broek. Zo’n boete bedraagt in de VPB € 2.639 en die kan oplopen tot € 5.278 als de belastingplichtige meerdere keren in de fout gaat. De inspecteur heeft naast een verzuimboete overigens ook nog een vergrijpboete in de achterzak als er sprake is van opzet. In deze zaak legde de inspecteur voor 2014 en 2015 een verzuimboete van € 2.639 op.
Inspecteur mag elk jaar verzuimboete opleggen
De bv ging in beroep bij de rechtbank tegen de verzuimboetes. De onderneming voerde onder meer aan dat de fiscus maar één boete mocht opleggen, omdat er ook maar sprake was van één fout, namelijk het te laat indienen van de VPB-aangifte.
Maar in die redenering ging de rechtbank niet mee. De bv moet elk jaar de aangifte indienen, dus elke keer dat dit niet gebeurt, is het verzuim. Op zich was het dus terecht dat de inspecteur meerdere boetes had opgelegd. Ook had de bv nog aangevoerd dat de aangifte te laat was ingediend door ‘privéomstandigheden’ van de bestuurder. Kennelijk was hij er niet aan toegekomen en had hij de aangifte steeds voor zich uitgeschoven. Maar ook dat vond de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de bv geen enkele blaam trof. Zeker omdat de bv wél aangifte voor de BTW en voor de loonheffingen had gedaan.
Rechter vindt lagere verzuimboete passend
Toch kwam de rechtbank de bv wel wat tegemoet, vanwege de ‘bijzondere omstandigheden van het geval’. Zo was de administratie van de bv keurig in orde. Ook nam de rechtbank de privéomstandigheden van de bestuurder mee: de aangifte was te laat door ‘een door privéproblemen veroorzaakte toestand van laksheid’ van de bestuurder.
Daarnaast had de onderneming ‘geringe’ jaarwinsten gedraaid van tussen de € 8.000 en € 20.000. En dat terwijl de bv voor de jaren 2011-2013 ook al tegen € 9.840 aan verzuimboetes was aangelopen. Die boetes kon de rechtbank ook niet meer ongedaan maken, omdat hier het laatste woord aan de inspecteur was. De boetes voor 2014 en 2015 verlaagde de rechtbank wél met € 1.000, omdat de rechter de hogere boetes in dit geval niet ‘passend en geboden’ vond.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 mei 2018 (publicatiedatum 4 december 2018), ECLI (verkort): 3392