Nieuwe standpunten voor de fiscale eenheid
De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs zes nieuwe beleidsstandpunten bekendgemaakt voor de toepassing van het regime van de fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Een deel daarvan zal later worden omgezet in wetgeving.
Het besluit van de staatssecretaris van Financiën is een samenvoeging van eerdere besluiten en een actualisering van het beleid voor het gebruik van de fiscale eenheid vennootschapsbelasting. De staatssecretaris van Financiën verduidelijkt in het besluit een aantal vraagpunten uit de praktijk.
Verschuiven van vermogensbestanddelen
De nieuwe beleidsstandpunten hebben onder meer betrekking op de verrekening van verliezen, de sanctie bij verbreking van de fiscale eenheid na het verschuiven van vermogensbestanddelen met stille reserves binnen die fiscale eenheid en de bezitseis bij een pandrecht. De staatssecretaris van Financiën is ook ingegaan op de verschuiving van vermogensbestanddelen. Als een fiscale eenheid met een bv verbreekt en aan of door deze bv een vermogensbestanddeel binnen de fiscale eenheid is overgedragen, dan legt de fiscus de bv een sanctie op. Dit is alleen het geval als de waarde in het economisch verkeer van dat vermogensbestanddeel hoger is dan de boekwaarde en er dus sprake is van een stille reserve. De sanctie houdt in dat de fiscale eenheid het overgedragen vermogensbestanddeel vlak voor het ontvoegingstijdstip moet herwaarderen op de waarde in het economisch verkeer, zodat het verschil met de boekwaarde in de winst van de fiscale eenheid valt. In het besluit geeft de staatssecretaris aan dat er drie situaties zijn, waarin hij de sanctie niet in werking wil laten treden. In plaats daarvan mag u deze sanctie doorschuiven naar een nieuw te vormen fiscale eenheid.