Niet privé beleggen met vermogen van bv
Rente die wordt verdiend met het vermogen van een bv, moet tot de winst van de bv gerekend worden. Dit geldt ook als het gaat om een belegging uit privémotief van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van die bv en de beleggingsactiviteit niets te maken heeft met de kernactiviteit van de bv.
In een recente rechtszaak draaide het om een bv die een tandartspraktijk voerde. De bv werd bestuurd door een dga die alle aandelen in de bv hield. Een derde persoon, een particulier die de dga verder niet kende, wilde een aantal panden kopen. De dga kon hem ter hulp schieten door hem geld te lenen vanuit zijn bv. Dit geld werd rechtstreeks vanuit de bv overgemaakt aan die particulier, die vervolgens de verschuldigde rente betaalde aan de bv. De bv hield die winst echter buiten de boeken, omdat de dga vond dat die bij hem in privé aangegeven moest worden. De inspecteur was het hier niet mee eens en corrigeerde de aangifte (tool) van de bv.
Wezensvreemde activiteiten
De dga stapte naar de rechter. Daar voerde hij aan dat het uitgeleende geld van de bv bestond uit tijdelijk overtollige middelen die hij wilde inzetten en dat hij de winst aan zichzelf wilde toerekenen. Hij stelde dat het verstrekken van een hypotheek aan een onbekende een wezensvreemde activiteit is voor de bv, en dat winst daarom niet bij de reguliere winst moet worden gerekend. De rechter veegde deze argumenten van tafel. Volgens de rechter volgt duidelijk uit de Wet op de vennootschapsbelasting dat een bv zijn onderneming drijft met haar hele vermogen (tool). Er bestaat dus niet zoiets als privévermogen binnen een bv. Winst die wordt behaald met dat vermogen, moet dus worden toegerekend aan de bv, en niet aan de aandeelhouder. De inspecteur had de winst terecht gecorrigeerd.
Gerechtshof Den Haag, 19 april 2016, ECLI (verkort): 1181