Niet langer onbelast bij einde noodzaak
Heeft een werknemer gereedschappen of apparatuur nodig voor het uitoefenen van zijn functie, dan kunt u die per 1 januari 2015 onder de werkkostenregeling onbelast vergoeden of verstrekken. Als een voorziening niet langer noodzakelijk is, moet de werknemer de voorziening inleveren of hem houden en erover gaan afrekenen.
Het noodzakelijkheidscriterium gaat er per 2015 voor zorgen dat u gereedschappen en ICT-apparatuur die werknemers nodig hebben en gebruiken voor hun werk, onbelast kunt uitdelen zonder dat u rekening hoeft te houden met privégebruik. Er zit echter wel een addertje onder het gras: als de werknemer de voorziening niet meer voor zijn werk nodig heeft, moet hij deze weer bij u inleveren. Doet hij dit niet, dan moet u de restwaarde op dat moment bij het loon van de werknemer tellen en normaal belasten.
Niet meer nodig voor het uitoefenen van de functie
Er zijn verschillende omstandigheden waarin de werknemer een stuk gereedschap, telefoon of laptop niet meer nodig heeft voor het uitoefenen van zijn functie. Dat kan domweg zijn omdat de werknemer uit dienst gaat, maar ook als hij de voorziening behoudt na een functiewisseling of nadat u bent overgestapt op andere voorzieningen of programmatuur.
Behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking
U bent degene die moet beoordelen of de werknemer een voorziening die u onder het noodzakelijkheidscriterium laat vallen nog voor zijn werk nodig heeft. In de Wet op de loonbelasting 1964 (artikel 31s, lid 2, onderdeel g) komt namelijk te staan dat:
… de werknemer verplicht is tot teruggaaf van deze voorziening of tot vergoeding van de restwaarde, voor zover de voorziening voor rekening van de inhoudingsplichtige is gekomen, op het moment dat deze voorziening naar het redelijke oordeel van de inhoudingsplichtige niet langer noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking.