Niet kunnen betalen zorgt voor minder rente
U moet invorderingsrente betalen als u te laat bent met het betalen van de aanslag. De Belastingdienst moet echter wel zorgvuldig te werk gaan bij het opleggen van de aanslag en het u mogelijk maken om de aanslag te betalen. Maakt de fiscus het u moeilijk door het ontbreken van een acceptgiro en een betalingskenmerk, dan is het niet terecht om over deze periode invorderingsrente te heffen. Dit heeft rechtbank Breda recent besloten.
De Belastingdienst rekent invorderingsrente vanaf de dag na de vervaldag van de laatste betalingstermijn tot en met de dag vóór de dag van de uiteindelijke betaling. In deze zaak ontving de man op 31 december 2007 een navorderingsaanslag vermogensbelasting over 2000, omdat hij buitenlands vermogen niet had opgegeven. Hij ging in bezwaar tegen deze aanslag op 29 januari 2008. Uiteindelijk betaalde hij op 12 oktober 2010 een bedrag van € 46.246. De Belastingdienst rekende wel invorderingsrente over deze periode. De man vond de berekening van de invorderingsrente echter niet juist en ging in bezwaar tegen dit bedrag. Door het ontbreken van een acceptgiro en een betalingskenmerk kon hij namelijk niet eenvoudig de aanslag betalen. Over de vertraging van drie en halve maand zou volgens hem dan ook geen invorderingsrente gerekend moeten worden.
Het zorgvuldigheidsbeginsel
De rechtbank gaf aan dat het zorgvuldigheidsbeginsel van belang kan zijn bij de bepaling van de invorderingsrente. Het was in dit geval aannemelijk dat de man de aanslag niet kon betalen doordat de Belastingdienst geen acceptgiro had toegevoegd en geen betalingskenmerk op de aanslag had vermeld. In de periode van drie en een halve maand had hij voldoende pogingen gedaan om de aanslag te betalen. De fiscus mocht van de rechter dan ook geen invorderingsrente rekenen over deze periode. De man kreeg dus gelijk.
Rechtbank Breda, 28 juni 2012, LJN: BX4591