Kritiek op plan kortere navorderingstermijn
Het plan van staatssecretaris Weekers van Financiën om de navorderingstermijn voor de inkomstenbelasting in te korten, valt niet bij iedereen in goede aarde. Zo vreest een groep hoge ambtenaren binnen het ministerie van Financiën dat de maatregel nadelig zal uitpakken voor goedwillende belastingplichtigen.
Eerder dit jaar introduceerde Weekers een wetsvoorstel met maatregelen waardoor een belastingplichtige sneller duidelijkheid en zekerheid krijgt over zijn aangifte. U kon hierover lezen in het bericht ‘Eerder duidelijkheid over aangifte IB’. Eén van de maatregelen is een verkorting van de navorderingstermijn van vijf jaar tot drie jaar. Bij frauduleus handelen van de belastingplichtige wordt deze termijn juist verlengd tot twaalf jaar. Daarnaast moet de Belastingdienst volgens het wetsvoorstel binnen vijftien maanden na ontvangst van een aangifte een definitieve aanslag opleggen.
Ambtenaren willen langere navorderingstermijn
De Vereniging van Hogere ambtenaren bij het ministerie van Financiën (VHMF) is sceptisch over het wetsvoorstel. Volgens de ambtenaren is het voor de fiscus onmogelijk om complexe aangiften binnen drie jaar voldoende te controleren. Daarom pleiten ze juist voor een verlenging van de navorderingstermijn tot zeven jaar. De ambtenaren zijn bang dat de fiscus door de korte navorderingstermijn minder foute aangiften zal ontdekken. Dat zou uiteindelijk voor rekening van goedwillende belastingplichtigen komen. Daarnaast zou het voor inspecteurs heel moeilijk zijn om frauduleus handelen door belastingplichten te bewijzen.
Wetvoorstel mogelijk gewijzigd
Weekers wil zijn plannen niet aanpassen, maar de Tweede Kamer heeft nog niet gestemd over het wetsvoorstel. Het is dus mogelijk dat Kamerleden naar aanleiding van de kritiek van de VHMF het wetsvoorstel zullen wijzigen.