Geen staking, maar verplaatsing onderneming
Heeft u op het moment van de verkoop van uw pand de bedoeling om de verkoopwinst te investeren in een nieuw pand en om de onderneming voort te zetten, dan kunt u een herinvesteringsreserve (HIR) vormen. Een eventuele latere staking en dus geen herinvestering hoeft daar niet aan in de weg te staan. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het gerechtshof in Arnhem.
In deze zaak ging het om een man, die samen met zijn echtgenote een hotel-café-restaurant runde. In de jaren voor 2005 liepen de zaken steeds minder. Begin 2005 zag de ondernemer daarom geen andere uitweg meer en hij probeerde de onderneming te verkopen aan een horecaonderneming in de omgeving. Dit lukte echter niet en de ondernemer was op 7 september 2005 genoodzaakt om het pand en de inventaris te verkopen. Het personeel bleef nog even in dienst, maar kwam in 2006 ook op straat te staan. De ondernemer bracht de verkoopwinst op het pand nog wel onder in een HIR. De inspecteur was het daar niet mee eens en vond dat de onderneming was gestaakt, zodat de vorming van de HIR niet mogelijk was. Het gerechtshof in Arnhem moest nu bepalen of de ondernemer een HIR mocht vormen.
Vormen herinvesteringsreserve mogelijk
De rechtbank bepaalde in eerste instantie dat de onderneming was gestaakt en dat de vorming van een HIR niet mogelijk was. Het hof was het hier echter niet mee eens. De verkoop van het pand in 2005 was namelijk noodzakelijk, omdat het veel te groot was voor de onderneming. De verkoop was geen onderdeel van de staking van de onderneming. De ondernemer was namelijk van plan om de onderneming in de buurt weer op te starten, maar dan met een kleiner pand. De bestaande klantenkring zou het hotel-café-restaurant dan kunnen blijven bezoeken. Daarnaast was het personeel nog tot begin 2006 in dienst bij de onderneming. Volgens het gerechtshof was er dus geen sprake van een staking van de onderneming, maar van het voornemen om de onderneming te verplaatsen en voort te zetten. Dit lukte jammer genoeg niet, waardoor een staking in 2006 toch noodzakelijk was. Het vormen van een herinvesteringsreserve in 2005 was dus wel mogelijk, omdat het voornemen tot herinvesteren toen wel degelijk aanwezig was.
Hof Arnhem, 19 april 2011, LJN: BQ2991