Geen betalingsonmacht bij grove schuld
Kunt u de BTW of de loonheffingen niet betalen, dan moet u dat op tijd melden bij de Belastingdienst. Bij een naheffingsaanslag die gebaseerd is op feiten en omstandigheden die al in de aangiftefase bekend waren, is het echter niet meer mogelijk om de betalingsonmacht te melden. Dit blijkt uit een recente uitspraak van Gerechtshof Den Haag.
In deze rechtszaak stond er op de balans van de bv per 31 december 2008 een BTW-schuld van € 75.571. De bv gaf aan dat deze schuld voor € 34.380 betrekking had op 2006 en voor € 41.191 op 2007. Voor de Belastingdienst was dat reden om op 24 juni 2011 een naheffingsaanslag met heffingsrente en boete voor 2006 en 2007 op te leggen. Op 7 juli 2011 stuurde de bv een brief en vroeg wegens betalingsproblemen om uitstel van betaling. De inspecteur vond de melding van betalingsonmacht niet rechtsgeldig en stelde de bestuurder van de bv aansprakelijk voor de niet-betaalde belasting.
Opzet of grove schuld van de bv
De bestuurder ging naar de rechter, omdat hij vond dat de melding wel tijdig was. De rechter stelde dat de bv de betalingsonmacht in principe binnen twee weken na de dag waarop de belasting betaald zou moeten worden, moest melden. Voor een naheffingsaanslag was er een uitzondering en gold de termijn van twee weken pas na het opleggen van de naheffingsaanslag. Hiervoor moest er geen sprake zijn van opzet of grove schuld. Het ging hier echter om zulke grote bedragen dat het de bv in 2006 en 2007 niet kon zijn ontgaan. Volgens de rechter was het aan grove schuld van de bv te wijten dat er geen aangifte was gedaan. De bestuurder kon niet bewijzen dat hij er niks aan kon doen en was daarom terecht aansprakelijk gesteld voor de openstaande belastingschulden.
Gerechtshof Den Haag, 14 oktober 2014, ECLI (verkort): 3480