Franchisegever krijgt deksel op de neus voor reclameblokkade
Een franchisenemer die op eigen houtje reclame maakt op plaatsen die het imago van de formule kunnen schaden, daar zit een franchisegever niet op te wachten. Maar de franchisegever mag niet te veel beperkingen opleggen voor reclame, blijkt uit een vonnis van de Amsterdamse rechtbank. Anders ontbindt de rechter de overeenkomst.
In deze recent gepubliceerde zaak ging het om twee franchisenemers die allebei een afslanksalon hadden geopend via een franchiseformule. Maar ze kregen onenigheid met de franchiseorganisatie over reclame. De onderneemsters boden namelijk ook op eigen houtje behandelingen aan via een kortingsbonnensite. Dat was tegen het zere been van de franchisegever, die zo’n kortingsactie gecoördineerd wilde doen voor alle salons in het hele land.
Omzet franchisenemers blijft achter bij prognose
De franchisegever liet daarop de ‘losse’ acties van de franchisenemers offline halen, want de ongecoördineerde acties op ‘koopjessites’ zouden het imago schaden. De franchisenemers vonden dat ze hierdoor onevenredig veel schade opliepen, en vroegen de rechter om de franchiseovereenkomst te ontbinden.
In eerste instantie beriepen ze zich op ‘dwaling’. Dat wil zeggen dat iemand een overeenkomst heeft gesloten op basis van verkeerde informatie, en dat contract niet had gesloten als hij wél goed was voorgelicht. Als dwaling vaststaat kan de rechter de overeenkomst vernietigen. Zoals heel vaak in rechtszaken over franchising voerden de onderneemsters aan dat hun een veel betere omzet (tool) was voorgespiegeld dan zij uiteindelijk binnenhaalden. Maar de rechter ging niet mee in dat betoog. De franchisegever had wel wat informatie gegeven, maar geen échte prognose. Bovendien hadden de onderneemsters ook zelf meer onderzoek moeten doen naar de levensvatbaarheid van hun salon.
Franchisegever komt overeenkomst niet na
Maar de verwijten over de beperking van reclame troffen wél doel. Doordat hun acties offline waren gehaald, waren de ondernemers omzet misgelopen. Volgens de rechter was de franchisegever ‘toerekenbaar tekortgeschoten’ in het nakomen van de franchiseovereenkomst.
In dat contract gaf de franchisegever de onderneemsters namelijk toestemming om de handelsmerken te gebruiken. Door de reclame te verbieden had de franchisegever inbreuk gemaakt op die toestemming. De rechter ontbond daarom de franchiseovereenkomsten en kende een schadevergoeding voor gemiste omzet toe van € 9.000 per franchisenemer.
Rechtbank Amsterdam, 15 juni 2018 (gepubliceerd op 14 september 2018), ECLI (verkort): 5372