Fiscus moet verzending aanmaning bewijzen
U bent verplicht om op tijd aangifte te doen. Heeft de Belastingdienst de aangifte niet op tijd binnen dan zullen ze een herinnering sturen en uiteindelijk een aanmaning. In het uiterste geval zullen ze een ambtshalve aanslag opleggen. Bent u te laat met de aangifte dan zal de fiscus een verzuimboete opleggen. Het is wel aan de inspecteur om te bewijzen dat de herinnering en de aanmaning zijn verzonden. Uit een recente uitspraak blijkt dat dit niet altijd even makkelijk is.
In deze zaak ging het om een bv die haar aangifte vennootschapsbelasting (VPB) over 2009 vóór 1 juni 2010 moest indienen. De fiscus ontving geen aangifte VPB en de bv verzocht ook niet om uitstel voor het indienen van deze aangifte. Op 6 juli 2010 stuurde de Belastingdienst dan ook een herinnering met het verzoek om voor 20 juli 2010 de aangifte in te dienen. De bv reageerde niet op deze herinnering en op 13 september 2010 stuurde de inspecteur een aanmaning. Nog steeds was er geen reactie van de bv dus legde de inspecteur een ambtshalve aanslag met boete op. Uiteindelijk ontving de Belastingdienst op 4 januari 2011 pas de aangifte. De fiscus merkte deze aangifte aan als bezwaar en paste de ambtshalve aanslag aan, maar de boete bleef in stand. Dit was volgens de bv niet terecht, want ze had nooit een herinnering of aanmaning ontvangen.
Aannemelijk maken
Bij de rechter moest de inspecteur aannemelijk maken dat de aanmaning naar het juiste adres van de bv was verzonden. De inspecteur stelde dat de aanmaning wel was verzonden en wees hiervoor op een digitale kopie van de aanmaningsbrief, een aantekening in het systeem en op een ambtsedige verklaring. Ook gaf de inspecteur aan wat de gang van zaken was bij de Belastingdienst. Dit was volgens de rechter niet voldoende. Hij slaagde namelijk niet in zijn bewijs, want hij kon het batchnummer van de partij waartoe de aanmaning behoorde en het postbedrijf niet vermelden. De verzuimboete was dus niet terecht.
Gerechtshof Arnhem, 24 april 2012, BW5522