Fiscus moet BTW eerder corrigeren
Wijzigt het gebruik van een pand op het moment van ingebruikname en heeft u als BTW-ondernemer dat niet aangegeven in uw BTW-aangifte, dan moet de inspecteur aan u een naheffingsaanslag opleggen in het tijdvak van ingebruikname. Het is volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet mogelijk om de BTW te corrigeren in de herzieningsjaren.
In deze zaak kocht de directeur-grootaandeelhouder (dga) samen met zijn vrouw een nieuw woon-werkpand. Het pand was omstreeks april/mei 2005 aan de echtgenoten geleverd. Per 1 juli 2005 verhuurden de echtgenoten het gehele pand aan de bv. De dga werd hiervoor als BTW-ondernemer aangemerkt en kon daardoor de BTW over de aankoop van het pand als voorbelasting aftrekken. Per 16 augustus 2005 stelde de bv de woonruimte ter beschikking aan de dga. Eind december legde de inspecteur naheffingsaanslagen op over de periode 2007 – 2012. De dga had namelijk geen rekening gehouden met het privégebruik van het woon-werkpand.
BTW niet corrigeren met de herzieningsregel
De dga vond dat niet terecht en stapte naar de rechter. Over deze uitspraak van de rechtbank kon u al eerder lezen in het nieuwsartikel ‘Goed vastleggen van optie voor belaste verhuur’. De inspecteur gaf aan dat het pand per 1 juli 2005 in gebruik was genomen voor vrijgestelde prestaties (de verhuur als woonruimte). Hierdoor moest volgens de inspecteur een correctie plaatsvinden van de afgetrokken BTW in de negen volgende jaren na het jaar van ingebruikname. Het gerechtshof volgde dit standpunt van de inspecteur echter niet. Het pand was per 1 juli al in gebruik genomen voor vrijgestelde prestaties en dus moest de correctie plaatsvinden in het tijdvak van ingebruikname (derde kwartaal 2005). De fiscus kon de BTW niet corrigeren met de herzieningsregel. Het gerechtshof vernietigde daarom de naheffingsaanslagen en gaf aan dat de termijn was verstreken om nog te kunnen naheffen over 2005.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 juli 2015, ECLI (verkort): 5103