Familiebedrijf succesvol in buitenland mét buitenstaander
Dreigden familiebedrijven het eerder al buiten Nederland te zoeken om te ontsnappen aan het UBO-register, uit recent onderzoek blijkt een buitenlands avontuur ook daadwerkelijk te lonen. Internationaal opererende familiebedrijven boeken meer winst dan de achterblijvers. De rol van niet-familieleden binnen de onderneming speelt daarbij wel een rol van betekenis.
Familiebedrijven (tool) die naar het buitenland verkassen wacht gemiddeld een brutomarge van 7,9% op hun omzet, tegen 4,8% bij familiebedrijven die alleen in Nederland zakendoen. Buitenlandse markten bieden niet alleen groeikansen en perspectief op een hogere omzet, maar maken ook meer risicospreiding mogelijk en bieden ondernemingen kans om hun productlijn uit te breiden. Dit komt naar voren uit een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam, BDO Accountants & Adviseurs en Rabobank.
Familie die buitenstaander bij strategie betrekt succesvoller
In hoeverre familiebedrijven inzetten op internationaal ondernemen hangt onder meer af van de mate waarin de familieleden zelf graag de teugels in handen houden. De ondernemingen die ervoor openstaan een aandeelhouder of bestuurder met expertise van buiten de familie bij de bedrijfsstrategie te betrekken, blijken over het algemeen vaker internationaal actief dan concurrenten die geen trek hebben in buitenstaanders. Eerder werd overigens al duidelijk dat familiebedrijven steeds vaker hun weg naar het buitenland weten te vinden. Vooral Duitsland is populair als zakenpartner.
Duwtje in de rug voor tegenstanders van UBO-register
De uitkomsten van het onderzoek geven familiebedrijven die neigen naar een vertrek uit Nederland mogelijk een duwtje in de rug. Volgens de organisatie van Nederlandse Familiebedrijven overwegen meerdere leden door de komst van het UBO-register namelijk een verhuizing naar het buitenland. De reden hiervoor is de in hun ogen grove inbreuk op de privacy van de familieleden, die als het register straks een feit is met hun gegevens in een openbaar toegankelijke database belanden. De vraag is echter of deze familiebedrijven niet vroeg of laat alsnog in de netten van het UBO-register verstrikt raken.