Dienstbetrekking hangt niet af van beloning
Bij het ontbreken van een reëele beloning kan toch sprake zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Volgens de Hoge Raad is de hoogte van de beloning niet van belang voor de beoordeling van de dienstbetrekking.
In deze zaak ging het om een arbeidsongeschikte man die nog wel een paar halve dagen in de supermarkt werkte als vakkenvuller. Hij kreeg daarvoor een vergoeding van € 0,80 bruto per uur. Daarnaast ontving hij een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De man vroeg bij UWV om een reiskostenvergoeding, maar UWV weigerde deze vergoeding te geven. Er moest volgens hen sprake zijn van een dienstbetrekking. Het was nu aan de rechter om de dienstbetrekking van de man te beoordelen.
Ontbreken gezagsverhouding
De Centrale Raad van Beroep vond dat de man geen reële beloning kreeg, omdat het loon een stuk lager lag dan het minimumloon. Er was daarom geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De Hoge Raad volgde deze redenering van de Centrale Raad van Beroep echter niet. Voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking golden namelijk de volgende vereisten: de werknemer moest persoonlijk arbeid verrichten, de supermarkt moest arbeidsloon betalen en er moest sprake zijn van een gezagsverhouding. De supermarkt betaalde wel loon aan de man, maar er was volgens de Hoge Raad geen gezagsverhouding. De man kon namelijk bepalen of hij zijn werkzaamheden deed, kon naar eigen inzicht pauze houden en bij een ziekmelding was het verzuimtraject niet van toepassing. De privaatrechtelijke dienstbetrekking ontbrak dus en de man had geen recht op een reiskostenvergoeding.
Hoge Raad, 15 maart 2013, LJN: BY6888