Dga mag pensioenpotje jaarlijks iets ophogen
Directeuren-grootaandeelhouders (dga's) die hun pensioen in eigen beheer hebben omgezet in een oudedagsverplichting, mogen die nog jaarlijks ophogen met een wettelijk rentepercentage. Hoe zij moeten rekenen met die percentages heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst nu verduidelijkt.
Het opbouwen van pensioen in eigen beheer is sinds 1 juli 2017 verboden. Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) hebben nu drie opties (tool) voor hun pensioenpotje: bevriezen, fiscaalvriendelijk afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting (ODV). Die keert het pensioen dan in twintig gelijke delen uit. De dga moet zijn keuze vervolgens doorgeven aan de Belastingdienst met een formulier.
De ODV mag jaarlijks opgehoogd worden met een wettelijk vastgelegd rentepercentage. Dat percentage staat in artikel 12.3a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011. Voor 2017 is de marktrente 0,059%.
Rekenen met gewogen gemiddelde rentepercentages
Hoe het ‘oprenten’ verder in zijn werk gaat, doet het CAP uit de doeken in een nieuwe ‘vraag & antwoord’. Sinds het afschaffen van pensioen in eigen beheer heeft het CAP al een hele reeks antwoorden gepubliceerd, onder meer over het samenspel tussen pensioen in eigen beheer en een stamrecht-bv.
Als de uitkeringen van de ODV nog niet zijn ingegaan, dan wordt het potje in principe opgerent zodra er één jaar voorbij is. Mocht die periode over twee jaren verspreid zijn (bijvoorbeeld van 1 juli 2017 tot en met 1 juli 2018), dan geldt een gewogen gemiddelde van de rentepercentages. Dus in dit geval voor zes maanden het percentage uit 2017 en zes maanden het percentage voor 2018. De dga kan er ook voor kiezen om de oprenting gelijk te laten lopen met het boekjaar van de pensioen-bv. Stel dat het boekjaar van 1 januari tot en met 31 december loopt, dan is er eerst een kortere periode voor oprenting (van 1 juli tot en met 31 december). Daarna wordt de ODV dan elk jaar opgehoogd.
Ook nog oprenten als uitkering al gestart is
Ook als de uitkeringen uit de ODV al zijn ingegaan, mag de dga het resterende potje nog elk jaar oprenten. Daarbij hanteert de fiscus een soortgelijke systematiek. Stel dat de eerste uitkering op 1 maart 2019 ligt, dan vindt de oprenting elk jaar op 1 maart plaats. Op de ‘uitkeringsverjaardag’, zoals het CAP dat noemt. Ook hier geldt dat als de periode over twee jaar loopt, er wordt gerekend met een gewogen gemiddelde van de twee wettelijke marktrentes.