Bv niet aansprakelijk voor VPB
De Belastingdienst mag een rechtspersoon niet aansprakelijk stellen voor de vennootschapsbelasting (VPB). Advocaat-generaal IJzerman geeft in zijn conclusie aan dat in de wet duidelijk is aangegeven dat het moet gaan om een natuurlijk persoon.
In het nieuwsartikel ‘Rechtspersoon is niet aansprakelijk voor VPB’ las u al over deze zaak waarin een bv aansprakelijk werd gesteld voor de openstaande belastingschuld van een andere bv waarin zij de aandelen hield. De fiscus stelde de aandeelhouder aansprakelijk, omdat het niet betalen van de belastingschuld het gevolg zou zijn van het leeghalen van de bv. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigde de aansprakelijkheidstelling. De Belastingdienst kon volgens het gerechtshof op basis van artikel 40 van de Invorderingswet alleen een natuurlijk persoon aansprakelijk stellen. De staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak.
Helder verwoorden in de wettekst
Volgens de staatssecretaris zou uit het doel en de strekking van de wet afgeleid kunnen worden dat dit wetsartikel ook van toepassing moest zijn op vennootschappen. De staatssecretaris verwees hierbij naar de parlementaire geschiedenis van de wet. De AG stelde in zijn conclusie echter dat als de wetgever het betreffende artikel uit de Invorderingswet van toepassing had willen laten zijn op vennootschappen, ze dit expliciet had moeten opnemen. Gezien de mogelijk ernstige gevolgen van een aansprakelijkheidsstelling, moest het risico hierop onomstotelijk helder verwoord staan in de wettekst. Daar was volgens de AG nu geen sprake van. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad zich hierover gaat uitlaten.
Parket bij de Hoge Raad, 30 juni 2015, ECLI (verkort): 1377