BTW-correctie moet zonder eigen bijdrage
Ontvangt u voor de auto van de zaak die u aan uw werknemer heeft verstrekt een eigen bijdrage dan moet u deze buiten beschouwing laten bij de bepaling van de BTW-correctie die u aan het eind van het jaar maakt.
Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft in juni van dit jaar aangegeven dat u vanaf 1 juli 2011 gebruik moet maken van een vast forfait van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief BTW en BPM) van de auto als BTW-correctie voor het privégebruik. Dit naar aanleiding van een rechtszaak waarin gezegd werd dat de regeling van de BTW-correctie voor privégebruik van een auto van de zaak in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Volgens deze regels mocht u de volledige BTW aftrekken en moest u een correctie maken voor het privégebruik in de laatste BTW-aangifte van het jaar. Voor deze BTW-correctie sloot de wet aan bij de bijtelling in de loon- en inkomstenbelasting. De hoogte van deze bijtelling is afhankelijk van de zuinigheid van de auto. Deze zuinigheid bepaalde hierdoor ook deels de hoogte van de BTW-correctie voor privégebruik. Volgens de rechtbank was dit onderscheid niet terecht en kon de ondernemer aansluiten bij het lagere bijtellingspercentage in de loonbelasting en was een lagere BTW-correctie van toepassing.
Uitgaan van de normale waarde
Uit de praktijk kwamen naar aanleiding van het besluit geluiden dat als er een eigen bijdrage werd betaald door de werknemer de BTW-correctie niet van toepassing was. De staatssecretaris heeft hier een stokje voor gestoken. In het Belastingplan is een bepaling opgenomen die regelt dat als de vergoeding die uw werknemer betaalt lager is dan de waarde die u voor de auto heeft betaald (normale waarde), de vergoeding voor de BTW-heffing moet worden gesteld op die normale waarde. U mag dan dus geen rekening houden met de eigen bijdrage.