BOF discrimineert bij meer dan 75% vrijstelling
Verkrijgt u ondernemingsvermogen, dan kunt u gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsfacilteit (BOF) in de schenk- en erfbelasting. U kunt hier niet van profiteren als u privévermogen krijgt. Vorig jaar heeft de rechter aangegeven dat dit onderscheid onterecht is. Advocaat-Generaal (A-G) IJzerman vindt de faciliteit echter gedeeltelijk in strijd met het discriminatieverbod en het gelijkheidsbeginsel. Het laatste woord is nu aan de Hoge Raad.
Om te voorkomen dat de voortgang van de onderneming in gevaar komt, omdat u moet afrekenen over eventuele meerwaarden en reserves in de onderneming, is de BOF in de wet opgenomen. Voldoet u aan de voorwaarden, dan kunt u bij de verkrijging van ondernemingsvermogen nu een vrijstelling krijgen van 100% over de eerste € 1.028.132 en 83% over de waarde van de verkrijging boven de € 1.028.132. Tot 1 januari 2010 was er een vrijstelling van maximaal 75% over het totale bedrag.
Gerechtvaardig onderscheid
Deze vrijstelling geldt niet voor de verkrijging van privévermogen. In het bericht ´Discriminatie bij bedrijfsopvolgingsfaciliteit´ kon u lezen dat de rechtbank in Breda de regeling daarom discriminerend vond. Verschillende zaken zijn nu voorgelegd aan de Hoge Raad. In zijn conclusie gaf de A-G aan dat de regeling vóór 1 januari 2010 (dus met het percentage van 75%) een gerechtvaardigd onderscheid maakte tussen ondernemingsvermogen en niet-ondernemingsvermogen. De regeling was namelijk bedoeld om liquiditeitsproblemen bij vererving te voorkomen.
Regeling schiet zijn doel voorbij
Volgens de A-G was de regeling echter wel in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod voor zover de vrijstelling meer bedroeg dan 75% – dus na 1 januari 2010 – van het ondernemingsvermogen. Hierdoor schoot de regeling zijn doel voorbij. De A-G vond dat in die gevallen ook het niet-ondernemingsvermogen voor een bepaald gedeelte een vrijstelling moest krijgen. Verkrijgers van niet-ondernemingsvermogen moesten een vrijstelling krijgen voor zover de BOF voorziet in een hogere wettelijke vrijstelling dan 75%. Het is nu afwachten op de mening van de Hoge Raad.
Conclusie Advocaat-Generaal, 30 september 2013, ECLI (verkort): 863