Belastingheffing over vermogen kan ook anders
De belastingheffing over het vermogen (box 3) ligt al een tijdje onder vuur, omdat het werkelijke rendement veel lager is dan het veronderstelde rendement. Recent heeft het Centraal Planbureau (CPB) verschillende alternatieven voor de heffing in box 3 geanalyseerd en gekeken wat de gevolgen zijn voor de belastingopbrengsten.
Op dit moment betaalt u belasting in box 3 over een verondersteld rendement van 4% op uw vermogen. Het tarief bedraagt 30% over dat veronderstelde rendement. U krijgt met de heffing in box 3 te maken bij een vermogen van iets meer dan € 21.000. Doordat de huidige rentestanden op een bankrekening erg laag zijn, wordt deze heffing als onrechtvaardig ervaren. In het kader van de brede belastingherziening wil het kabinet kijken naar alternatieven.
Alternatieven op een rijtje
Het CPB heeft daarvoor in het Centraal Economisch Plan 2015 verschillende alternatieven op een rijtje gezet en gekeken naar de gevolgen. Het heffingsvrije vermogen zal daarbij gelijk blijven aan iets meer dan € 21.000. Het gaat om de volgende varianten:
- Een heffing van 50% in plaats van 30% voor vermogens boven de € 500.000. Het forfaitaire rendement blijft gelijk aan 4%.
- Een forfaitair rendement gekoppeld aan de spaarrente van de laatste vijf jaren (voorstel van de Commissie Van Dijkhuizen).
- Een heffing op basis van het daadwerkelijke rendement met een tarief van 30% en onbeperkte verliescompensatie (vanaf 2003).
- Een forfaitair rendement per vermogenscomponent, gebaseerd op de langjarige rendementen tussen 1990 en 2012.
Heffing op basis van werkelijke rendementen is complex
Voor het beoordelen van de varianten heeft het CPB gekeken naar de periode 2007 tot en met 2012. Bij de eerste variant zal de opbrengst met ongeveer 20% stijgen en blijft dan ook redelijk stabiel. Het voorstel van de Commissie Van Dijkhuizen heeft grotere gevolgen voor de opbrengst, omdat die bij een lagere rente een stuk lager uitvalt. Een box-3-heffing op basis van het werkelijke rendement beweegt mee met de spaarrente en de aandelenkoersen. De opbrengst is daardoor niet stabiel, maar dat is eventueel op te lossen door de grondslag te verbreden. Voor de Belastingdienst is de uitvoering van deze variant wel een stuk complexer. Bij de laatste variant zijn er minder schommelingen in de opbrengsten en stijgen de belastinginkomsten met ongeveer 20%.
Hervorming van het belastingstelsel
Het kabinet zal de uitkomsten uit dit rapport meenemen bij de hervorming van het belastingstelsel. Het is daarbij belangrijk om bij eventuele aanpassingen van box 3 het evenwicht tussen de verschillende belastingen in de gaten te houden om belastingarbitrage te beperken.