Belastingdienst moet naam tipgever prijsgeven
De rechter heeft aangegeven dat de Belastingdienst de naam van een tipgever bekend moet maken omdat de inspecteur niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een aanmerkelijke kans zou bestaan op bedreigingen en represailles als de naam van de tipgever prijs zou worden gegeven.
In deze zaak had de fiscus navorderingsaanslagen (tool) inkomstenbelasting en vermogensbelasting (voorloper vermogensrendementsheffing) opgelegd aan een vermeende zwartspaarder. Deze waren gebaseerd op informatie die was verschaft door een tipgever. In beroep verzocht de belastingplichtige om deze tipgever te horen. De inspecteur vond echter dat de identiteit van deze tipgever geheim moest blijven. De bekendmaking van de naam zou namelijk kunnen leiden tot bedreigingen en represailles.
Zwartspaarders die wraak willen nemen
Maar de geheimhoudingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden vond dat er geen onderzoek was gedaan naar de feitelijke risico’s waarmee de tipgever te maken zou kunnen krijgen door het bekend worden van zijn naam. De inspecteur had bijvoorbeeld aangegeven dat er (mogelijk) personen uit de onderwereld op de door de tipgever aangereikte lijst van mogelijke zwartspaarders stonden die wellicht wraak zouden willen nemen, maar hij had hier geen nader onderzoek naar gedaan. Ook gaf de geheimhoudingskamer aan dat als een getuige alleen gehoord mag worden door het Hof (dat dan alleen zijn identiteit weet) zoals de inspecteur had voorgesteld, dit leidt tot een aanzienlijke beperking van de mogelijkheden om de geloofwaardigheid van die getuige ter discussie te stellen. Dit zou de fraudebestrijding in ons land ook niet ten goede komen.
Weer een nederlaag voor de fiscus
De inspecteur moest dus de identiteit van de tipgever prijsgeven. Dit is weer een tegenvaller voor de Belastingdienst. In februari van vorig jaar gaf de rechter namelijk ook al aan dat de Belastingdienst de door een tipgever gestolen stukken niet mag gebruiken als bewijs tegen veronderstelde zwartspaarders.
Geheimhoudingskamer Hof Arnhem-Leeuwarden, 29 januari 2019, ECLI (verkort): 734